Hieronder een stukje uit het boek van de beschouwing van Taco van den Honert.

"Toen Bas mij vroeg een woordje te schrijven bij een boek over de hockeyslag was mijn nieuwsgierigheid meteen gewekt. Jaren zijn we elftalgenoten geweest bij de hockeyclub Amsterdam. Het was een tijd met heel veel hockeyplezier. Een vriendschap en een onderling respect voor elkaars kwaliteiten zijn sinds die periode gegroeid. Hij was net zo gek als ik van het spelletje en een van de technisch meest begaafde spelers die ik ken. Alle reden dus zijn verzoek serieus te nemen. Dan ga je eens nadenken over wat er zoal op hockeygebied gebeurd is. Dat is op zich al leuk om te doen en om over te praten. Zoveel namen en mooie momenten passeren al snel de revue. Geen doen om dat hier allemaal op te schrijven. Goed is het om weer eens te beseffen wat een schoonheid het hockey te bieden heeft en hoeveel leuke mensen de sport beoefenen, allemaal met hun eigen prachtige stijl.

Ooit gaf ik eens samen met de Pakistaan Achmed Shabbas, naar mijn mening de beste hockeyer waarmee ik ooit op een veld heb gestaan, een hockeyclinic aan jeugdspelers. Terwijl hij een van de oefeningen uitlegde haalde hij op hoge snelheid zonder te kijken een hockeybal aan de stick heen en weer, daarbij constant oogkontakt houdend met de kinderen. Je begrijpt dat ik niet zo blij was daarna nog een oefening voor te moeten doen en uit te moeten leggen. Shabbas vertelde me dat hij zich dat balgevoel eigen had gemaakt door iedere dag oeverloos te oefenen en met zijn vriendjes op straat te hockeyen.

Hockey is een sport die veel technisch moeilijke vaardigheden vereist. Het onder controle houden van de bal is bijvoorbeeld al een kunst op zich. Zonder nadenken schop je een colablikje heel aardig in de goede richting. Met zo’n raar dun stokje is dat toch anders en vaak beweegt er ook nog van alles. Hockey schreeuwt om oefening. De beste hockeyers moeten wel "gek" zijn van het spel. Ze spelen het op straat, in de huiskamer en op de trap. Door alles te willen kunnen worden ze bijna automatisch ook het meest allround. Ze kunnen goed dribbelen, pushen, slaan en ga zo maar door. Talent is mooi meegenomen maar echt goed worden ze pas door waanzinnig veel te oefenen en goed na te denken wat ze eigenlijk precies doen. Ze leren van en onthouden de dingen die niet lukken.

Leuk vind ik ook altijd de bijna legendarische verhalen van de "gekken", van de specialisten uit het verleden, waarbij de verhalen steeds groter worden naarmate ze verder in de tijd teruggaan. Zo had je bijvoorbeeld Floris Jan Bovelander die bij de cornertraining acht van de tien ballen binnenkant zijschot schoot en de andere twee op de paal. De heupbeweging van de Duitser Carsten Fisher heeft menig tegenpartij als de rode zee doen opensplijten, waarbij hij zijn slag zo kon camoufleren dat zelfs zijn eigen partij niet wist waar de bal heen zou gaan. Als we het over techniek hebben mag de Indier Shahid niet ontbreken. Zo hebben we met het Nederlands elftal hem eens (hij was inmiddels al 17 minuten aan de bal) een tweede eigen bal aangeboden aangezien we zelf ook mee wilden hockeyen. De fameuze Pakistaanse spits Hassan Sadar scoorde enkele jaren daarvoor in zijn eentje binnen negen seconden na de start van de interland vanaf de middenlijn (helaas weer tegen ons eigen nationale elftal). Bij het publiek bestond de indruk dat hij tijdens die korte periode ook nog het stadion had verlaten om de stick van Ahktar Rasul in de olie te zetten maar dat is verder nooit .....".

Terug naar hoofdpagina